Winsum – Derk Jan Tinga (64) uit Winsum heeft vrijdag 20 september uit handen van burgemeester Henk Jan Bolding van Het Hogeland een Koninklijke Onderscheiding ontvangen De heer Tinga is benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau.
De Winsumer is sinds 40 actief als vrijwillige molenaar. Het certificaat daarvoor ontving hij op 20 september 1979. Zijn kennis en vaardigheid bracht hij namens het Gilde van Vrijwillige Molenaars Groningen door de jaren heen over op tal van aspirant-molenaars. Derk Jan Tinga is als molenaar al decennia lang nauw betrokken bij de dorpsmolen ‘De Vier Winden’ in Pieterburen. Deze pelmolen stamt uit 1846 en werd in 2008 grondig gerestaureerd. Ook elders in de provincie is hij op molens actief.
Het was onder meer Tinga die in de jaren ’90 van de vorige eeuw voorkwam dat de kennis rond het pellen van gerst en gort in windmolens in de vergetelheid zou raken. Een publicatie rond het pellen was mede van zijn hand afkomstig. Ook verzorgde hij de vormgeving van het boek. Tinga is in het dagelijks leven zelfstandig graficus.
Derk Jan Tinga stond in 1992 aan de wieg van de Molenstichting Winsum. Die stichting heeft tot doel vijf molens in Winsum, Den Andel, Garnwerd en Feerwerd in stand en in werking te houden. Hij was medeoprichter, bestuurslid en voorzitter (2002-2012) van die stichting. Onder zijn voorzitterschap werden de molens gerestaureerd of werd er groot onderhoud aan gepleegd.
Burgemeester Henk Jan Bolding wees in zijn toespraak op het historische belang van molens: “Zonder molens geen drooglegging van de Haarlemmermeer. Geen Schiphol dus. Geen pré-industriële revolutie langs de Zaan. Zonder molens geen droge landerijen en akkers. En tot ver in de vorige eeuw: zonder molens geen, althans: onvoldoende voedselvoorziening.”
Over de onderscheiden Winsumer zegt hij: “Het zijn mensen zoals Derk Jan Tinga die dat waardevolle erfgoed, die symbolen van een eeuwenlange strijd om het bestaan hier, levend én levendig houden. Die ervoor zorgen dat onze nationale historie tastbaar en zichtbaar blijft. Nederland koestert deze conservatoren; deze vakmensen, deze ambachtslieden.”