Ten Post / Oldenzijl – Het eerste aardbevingsbestendige kerkorgel ter wereld wordt gebouwd in Ten Post. Of eigenlijk: gerestaureerd en bevingsbestendig gemaakt. In een pand iets van de weg huist Mense Ruiter Orgelmakers. Samen met zeven collega’s herstelt directeur Dolf Tamminga orgels uit het hele land om het erfgoed te behouden en toekomstbestendig te maken. Met hulp van onder andere het GROEIfonds van de Economic Board Groningen verhuisde het bedrijf van het Groningse Zuidwolde naar Ten Post om haar toekomst zeker te stellen.
Je vraagt je af hoe ze er wijs uit worden: al die verschillende houten onderdelen die ogenschijnlijk door de hele werkplaats verspreid liggen. Toch zit er een duidelijk systeem in, met aanduidingen en codes. “We demonteren de orgels in de kerk, restaureren hier de onderdelen en zetten in de kerk alles weer in elkaar”, vertelt Dolf Tamminga. “We hebben afdelingen voor hout, orgelmetaal – een legering voor lood en tin – en een kleine afdeling voor ijzer.”
Aardbevingsbestendig
Meestal wordt aan twee orgels tegelijk gewerkt voor een goede werkvolgorde. Een van de huidige werkstukken is het orgel uit het voormalige kerkje van Garsthuizen. Vele reddingspogingen hebben het kerkje niet van de ondergang gered, maar het orgel bleef behouden. Dat wordt gerestaureerd en gaat daarna naar Oldenzijl. “Maar eerst maken we hem aardbevingsbestendig.” Waarbij ‘we’ in dit geval een heel team aan specialisten is, want eigenlijk weet niemand precies hoe dit moet. “Er is vrijwel geen literatuur over te vinden”, weet Tamminga na lang zoeken. “Alleen in Californië hebben ze hier ervaring mee, maar daar zijn de bevingen totaal anders.” De eerste uitdaging: hoe en waar zet je hem vast aan de kerkmuur? “Het moet niet zo stug worden dat het orgel geen akoestisch instrument meer is. Bovendien kan het hout scheuren als er een beving is en het orgel te strak vast staat. Uitdaging twee: het instrument van het beroemde orgelbouw geslacht Van Oeckelen is zo gebouwd dat hij ver over de rand van de balustrade staat opgesteld. En dan staat het instrument ook nog boven de enige uitgang. We hebben de oplossing nog niet maar het is heel interessant om de kans te krijgen hier aan mee te werken.”
Gepakt door het geluid
Op zijn 13e bespeelde Tamminga al het kerkorgel in Harkstede. Vanuit deze hobby plus een studie bouwkunde, kwam hij bij grondlegger van het bedrijf Mense Ruiter terecht waar hij het vak leerde. “Ik was gepakt door het geluid.” Bevlogen maar bescheiden laat hij alles zien: hoe een orgel werkt, de materialen en hoe je een pijp stemt en hoe de intoneur het type geluid bepaalt. Voor het beste ‘Resonanzholz’ reisde hij zelf naar Roemenië – “Ik ben een beetje avontuurlijk” – en de ideale houtzager voor precies díe zaagtechniek die hij wilde vond Tamminga in een gepensioneerde houtzager ter plaatse.
Kamperen naast de kerk
Of hij net als zijn leermeester in het grasveld naast de kerk kampeert als hij een restauratieklus heeft? Een glimlach verschijnt. “Dat niet, maar ik heb in heel wat kerken geslapen. In Wormerveer bijvoorbeeld, waar ik ’s nachts werkte. De lijm had twee uur droogtijd nodig dus zette ik steeds de wekker om weer verder te kunnen”, vertelt het vat vol anekdotes. Het pakte ook wel eens wat minder goed uit. “In Westernijkerk waar de torenklok maar niet ophield. Ik ben in de bus gesprongen en heb die midden in de polder gezet, waar ik heerlijk heb geslapen.”