Groningen – Protonentherapie voor longkankerpatiënten wordt nu ook in Nederland vergoed door de zorgverzekering. Eerder bleek uit onderzoek dat protonentherapie ook voor deze patiënten uitkomst kan bieden. Bij deze innovatieve manier van bestralen kan de straling veel preciezer gericht worden, zodat er minder straling komt in omliggend en achterliggend weefsel. Gezonde organen, zoals het hart, de longen en de slokdarm worden hierdoor beter gespaard, waardoor patiënten minder kans op specifieke bijwerkingen hebben. Onlangs heeft het UMCG al de eerste patiënten met longkanker bestraald met protonen.
Bijzondere doelgroep
Voor longkankerpatiënten zijn er, afhankelijk van het stadium van de longkanker, verschillende behandelopties, zoals bestraling, een operatie, chemotherapie en immuuntherapie. Bestraling is voor patiënten met longkanker vaak een vast onderdeel in de behandeling. Nu is daar dus een nieuwe optie bij gekomen; ‘gewone’ bestraling met fotonen, of de nieuwe vorm van bestralen met protonen. Het protonentherapiecentrum in Groningen is onderdeel van het UMC Groningen Cancer Center, waar oncologiepatiënten op één plek alle beschikbare behandelingen wordt geboden.
Significante winst
Protonentherapie zal alleen gegeven worden als uit een vergelijking van de behandelplannen blijkt dat de patiënt er echt voordeel van kan hebben. Naar verwachting komt ongeveer 20% van de longkankerpatiënten in aanmerking komen voor deze nieuwe vorm van radiotherapie. “Door het gebruik van nieuwe modellen gebaseerd op gegevens van Nederlandse patiënten met longkanker, kunnen we nu voor een individuele patiënt goed inschatten of hij of zij baat heeft bij protonentherapie”, zegt Hans Langendijk, hoofd van het protonentherapiecentrum van het UMCG. “We hebben deze met een landelijke werkgroep verwerkt in modellen voor het landelijk indicatieprotocol voor protonentherapie. Dat is deze week goedgekeurd door het Zorginstituut Nederland. Natuurlijk blijven we onderzoek doen naar de effectiviteit van protonentherapie. Naar verwachting zal protonentherapie bij longkanker leiden tot meer overlevers zonder bijwerkingen.”
Extra moeilijk
Een tumor in de longen is een bewegende tumor, omdat de long beweegt bij iedere ademhaling. Dat maakt de protonenbestraling – meer dan bij andere types kanker – extra moeilijk. “Juist doordat protonentherapie zijn dosis zo precies afgeeft in het lichaam, is de invloed van beweging veel groter dan bij de standaardbehandeling met fotonentherapie,” stelt Robin Wijsman, radiotherapeut-oncoloog bij het UMCG. “Het heeft dan ook wel even geduurd voordat we technisch alles hadden voorbereid om de eerste longkankerpatiënt te kunnen bestralen.”
De verwijzing
Een longkankerpatiënt komt altijd eerst bij de longarts. Die zal vervolgens de behandelopties bespreken met het behandelteam, waarvan ook altijd een radiotherapeut-oncoloog lid is. Hier wordt bekeken of de patiënt bestraald moet worden. Als dat zo is wordt de patiënt verwezen naar de radiotherapeut-oncoloog die een (fotonen)bestralingsplan maakt. Als de radiotherapeut-oncoloog denkt dat protonenbestraling mogelijk een beter resultaat zal geven, wordt in het dichtstbijzijnde protonencentrum een protonenplan gemaakt en worden de plannen vergeleken. Als er inderdaad voldoende voordeel is en de patiënt wil het zelf ook, wordt de patiënt verwezen voor de protonenbehandeling.
Onderzoek naar protonen
Protonentherapie is een voorbeeld van de ontwikkeling van innovatieve diagnostiek en behandelingen in het UMCG en een van de pijlers van wetenschappelijk onderzoek. Samen met MAASTRO Clinic, HollandPTC, andere universitair medische centra, het NKI/Antonie van Leeuwenhoek en het Prinses Máxima Centrum heeft het UMCG een infrastructuur ontwikkeld voor onderzoek naar de effectiviteit en meerwaarde van protonentherapie. De centra hebben een gezamenlijke database waarin de klinische uitkomsten worden opgenomen van alle patiënten die in Nederland met protonentherapie worden behandeld.