Den Haag – De Eerste Kamer heeft dinsdag 1 juli ingestemd met het veelbesproken initiatiefwetsvoorstel Veilige jaarwisseling, ingediend door Tweede Kamerleden Jesse Klaver (GroenLinks-PvdA) en Esther Ouwehand (PvdD). Het wetsvoorstel verbiedt consumenten het afsteken van vuurwerk uit de zwaardere categorieën (F2 en hoger), met uitzondering van klein F1-vuurwerk zoals sterretjes en knalerwten. Het verbod moet ingaan met ingang van de jaarwisseling 2026/2027.
De stemming leidde tot scherpe debatten in de senaat. Een meerderheid van partijen stemde vóór het voorstel, waaronder GroenLinks-PvdA, D66, SGP, CDA, SP, VVD, ChristenUnie, Volt, Partij voor de Dieren, OPNL en 50PLUS. Tegenstanders als PVV, FVD, JA21, BBB en Fractie-Kemperman vrezen dat het verbod averechts zal werken of moeilijk te handhaven zal zijn.
De inhoud van de wet
Met de nieuwe wet wordt het afsteken van consumentenvuurwerk verboden, behalve voor specifieke vuurwerkproducten van de lichte F1-categorie. Professioneel vuurwerk bij georganiseerde shows blijft toegestaan. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om ontheffing te verlenen voor georganiseerde vuurwerkshows op buurt- of dorpsniveau. Ook komt er een strafbaarstelling van het bezit en gebruik van verboden vuurwerk. De wet kent daarnaast drie voorwaarden voor inwerkingtreding: een uitgewerkt handhavingsplan, een compensatieregeling voor de vuurwerkbranche en de vaststelling van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) over de lokale ontheffingen.
Politieke reacties: van steun tot scepsis
GroenLinks-PvdA-senator Thijssen benadrukte het belang van duidelijkheid. “Het is niet de vraag óf het verbod er komt, maar wannéér.” De partij had liever gezien dat de wet al per komend jaar zou gelden. De tragere invoering komt volgens haar door “complexiteit door amendementen in de Tweede Kamer.”
ChristenUnie-senator Talsma sprak zijn steun uit: “Het plezier van vuurwerk weegt niet op tegen het leed, de schade en de maatschappelijke kosten.” Wel had hij zorgen over het proces: “Gedurende het wetgevingsproces is er veel gewijzigd, wat de uitvoerbaarheid beïnvloedt.”
VVD-senator Meijer gaf aan dat vuurwerk “niets meer met een gezellige oudhollandse traditie te maken heeft”. De fractie steunt het voorstel, maar ziet vooral de handhaving als cruciale uitdaging. “We stellen een norm, maar die moet wel afdwingbaar zijn.”
CDA-senator Rietkerk gaf aan dat de veiligheid van hulpverleners voor zijn partij doorslaggevend was. “Het beschermen van handhavers weegt zwaarder dan de bezwaren.” Wel vroeg hij aandacht voor het tekort aan politiecapaciteit en de aanpak van illegaal vuurwerk.
D66-senator Van Meenen stelde dat de jaarwisseling “voor veel mensen al lang geen feestje meer is”. Hij vroeg zich af of het realistisch is om het verbod al per komende jaarwisseling in te laten gaan. “De kern van deze wet is bescherming, niet betutteling.”
Partij voor de Dieren en 50PLUS waren samen initiatiefnemer en toonden zich tevreden. Senator Visseren-Hamakers: “Er is nu eindelijk een grens getrokken. Deze wet beschermt mens, dier én natuur.”
Felle kritiek vanuit de oppositie
PVV-senator Van Kesteren vond het verbod disproportioneel en noemde de voorstanders “een marginale minderheid in stedelijke gebieden”. Volgens hem verdwijnt tuiggedrag niet met een verbod. “Wat je moet aanpakken zijn de groepen die alles verzieken – niet de traditie.”
FVD-senator Van den Oetelaar sprak van een “falende binnenlandse veiligheidsaanpak”. Hij betoogde dat consumentenvuurwerk niet het probleem is, maar het ontbreken van effectieve handhaving wel. “Laat oud en nieuw een feest voor álle Nederlanders blijven.”
BBB-senator Jaspers vond dat het wetsvoorstel te veel op emotie is gebaseerd. “Dit leidt tot meer verwarring en misschien zelfs verslechtering van de situatie. Vooral buiten de Randstad zal het draagvlak ontbreken.”
Fractie-Kemperman gaf aan dat het verbod “een sympathiek doel” heeft, maar stelde vraagtekens bij de uitvoerbaarheid. “Je sluit de grens niet zomaar voor illegaal vuurwerk. Wat lost dit écht op?”
SP-senator Van Aelst gaf aan dat haar fractie “worstelt met deze wet”. Zij vreest dat gemeenten niet in staat zijn alternatieve festiviteiten te organiseren. “Wordt dit een nieuwe traditie of een koude sanering?”
Toelichting van de initiatiefnemers
Jesse Klaver en Esther Ouwehand verdedigden hun wetsvoorstel fel. Klaver benadrukte dat het wetsvoorstel niet alle problemen zal oplossen. “Maar het stelt wel een belangrijke norm: van hulpverleners blijf je af.” Ouwehand verwees naar een recente peiling van RTL waarin 74% van de Nederlanders het voorstel steunt. “Het geweld tegen politie en brandweer is structureel geworden. Vuurwerk is daarbij een katalysator.”
Beide initiatiefnemers erkenden dat het wetsvoorstel door de amendementen complexer is geworden. Klaver: “We hadden het liever al per komende jaarwisseling ingevoerd, maar dat is door de gekozen ontheffingsstructuur niet haalbaar.” Ouwehand voegde toe: “Deze wet biedt wél betere handhavingsmogelijkheden om raddraaiers te stoppen.”
Reactie van het kabinet
Demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat, die optrad als adviseur, bevestigde dat het kabinet “neutraal” staat ten opzichte van het voorstel. Wel onderstreepte zij dat een effectieve uitvoering alleen mogelijk is als er “voldoende handhavingscapaciteit en financiële dekking” is.
Heijnen sprak haar voorkeur uit voor inwerkingtreding per 2026/2027. Een eerdere invoering noemde zij “technisch mogelijk, maar politiek en praktisch onverantwoord zonder de juiste randvoorwaarden.”
Vooruitblik
Hoewel de wet nu is aangenomen, zijn veel details nog afhankelijk van uitwerking in een Algemene Maatregel van Bestuur en de financiële afhandeling van een compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. De komende anderhalf jaar zal blijken hoe gemeenten, politie en het kabinet invulling geven aan de nieuwe regels.
De verwachting is dat het verbod uiteindelijk zal bijdragen aan een veiliger verloop van de jaarwisseling. Maar dat het dossier nog veel maatschappelijke discussie zal oproepen, lijkt nu al zeker.