Zeerijp – Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft van de NAM de verplichte 48-uursbrief ontvangen over de aardbeving van 14 november nabij Zeerijp. De beving had een kracht van 3,4 op de schaal van Richter. Om 06.39 uur volgde een naschok van 2,1. Bij bevingen vanaf kracht 3 moet de NAM binnen 48 uur een eerste analyse aanleveren bij SodM en het ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Uitzonderlijk hoge meting op één locatie
Volgens de NAM is op één meetstation een opvallend hoge grondbeweging gemeten. Op andere meetstations in de omgeving lagen de waarden aanzienlijk lager: de grondversnellingen waren daar ongeveer tien keer kleiner en de grondsnelheden drie keer lager. Ook was de beving kort van duur. De NAM onderzoekt de komende weken wat deze opvallende lokale piek kan verklaren.
Zelfde breuklijn als eerdere zware bevingen
Uit de eerste analyse blijkt dat de beving plaatsvond op dezelfde breuklijn als eerdere bevingen in de regio, waaronder die van 8 januari 2018 (kracht 3,4) en 8 mei 2009 (kracht 3,0). De beving van 14 november lag iets zuidoostelijker dan die eerdere schokken. Ook de naschok van 2,1 ligt op deze breuklijn.
Kans op zware bevingen blijft aanwezig
Sinds het stopzetten van de gaswinning in april 2024 is het aantal bevingen in het Groningenveld afgenomen. In 2025 zijn, tot aan de beving van 14 november, drie bevingen boven de 1,5 gemeten. De kans op zware bevingen wordt daardoor kleiner, maar is niet verdwenen. Volgens recente modelberekeningen is de kans op een beving van 3,5 of hoger nog altijd 5,25%. De beving bij Zeerijp bevestigt dat zwaardere schokken nog kunnen voorkomen.
Verdere analyse volgt
De NAM levert binnen twee weken een uitgebreidere rapportage aan bij SodM, met diepgaand technisch onderzoek. Daarbij wordt vooral gekeken naar de uitzonderlijk hoge lokale grondbeweging en de korte duur van de beving.







