Loppersum – Zondag 30 januari heeft het Lopster Comité 4 Mei op sobere wijze herdacht dat 77 jaar geleden het Russische leger vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau bevrijdde. Uit overlevering weten we dat de soldaten zich zijn rotgeschrokken van wat ze in het kamp aantroffen, het kamp waarin negen geboren Lopsters van joodse afkomst zijn vermoord. In kamp Sobibor is dat zes ‘Lopster Joden’ overkomen.
Ter nagedachtenis aan deze vijftien slachtoffers (bijna allen met de familienamen Bamberger en Cohen) is een bloemstuk neergezet bij de plaquette, die de toegang tot de joodse begraafplaats markeert. In 1940 leefden in het dorp nog drie Joodse inwoners. Alle drie hebben de verschrikkingen van WO2 overleefd.
Op het joodse gedeelte van de alg. begraafplaats in Loppersum is het bijzonder dat er een Joods oorlogsslachtoffer uit Middelstum ligt begraven. Het Comité had daarom Kees Geut, van de Historische Vereniging Middelstum, uitgenodigd bij de herdenking aanwezig te zijn.
Jacob van Haren (veehandelaar) moest, samen met z’n vrouw Klaartje van Dam, op 13 november 1942 klaar staan voor deportatie naar Westerbork. De avond daarvoor echter hadden ze hun joods ritueel doodskleed reeds aangetrokken, de schuif van de kachelpijp dichtgeschoven, hopend de verschrikkingen die hen te wachten stonden te ontlopen. Jacob is waarschijnlijk in de nacht reeds overleden, maar na ontdekking zijn beiden ‘s morgensvroeg naar een ziekenhuis in Assen overgebracht, waar men bij Jacob de dood constateerde. Klaartje overleefde, is na haar ontslag uit het ziekenhuis opgevangen door het verzet, ondergebracht op een onderduikadres in Amsterdam en op 90-jarige leeftijd (op de dag van haar verjaardag) in die stad overleden. Onduidelijk is nog wanneer Jacob in Loppersum z’n graf heeft gekregen.
Ter nagedachtenis en zoals de joodse traditie dat aangeeft hebben Rini Doff, Cissy Bronts en Tom Dijkstra van het Lopster Comité en Kees Geut een steentje op de grafsteen van Jacob gelegd.