Noord-Nederland (Friesland, Groningen en Drenthe) – Het aantal misdrijven in Noord-Nederland nam in het eerste half jaar van 2015 verder af. Werden in de eerste zes maanden van 2014 nog 39.004 misdrijven geregistreerd. In diezelfde periode in 2015 ging het om 35.800. Misdrijven met impact op slachtoffers, zoals woninginbraken, overvallen en straatroven, blijven voor de politie in Noord-Nederland topprioriteit. Het aantal woninginbraken in het noorden is het afgelopen eerste halfjaar opnieuw sterk gedaald. Het aantal overvallen steeg licht in Noord-Nederland. In Groningen daalde het aantal straatroven fors. In Drenthe ging het om een kleine afname, terwijl in Fryslân een toename te zien was. Dankzij aanhoudingen van diverse verdachten kon de stijging van het aantal straatroven in Fryslân een halt toe worden geroepen. Ondanks de voortdurende aandacht voor de reactietijden bij spoedmeldingen is het streefpercentage niet gehaald in het noorden.
Afname woninginbraken zet verder door
Het aantal woninginbraken in Noord-Nederland is verder gedaald. In de eerste zes maanden van 2014 registreerde de politie in het noorden 2853 woninginbraken en pogingen daar toe. Een jaar later in dezelfde periode werden 2033 woninginbraken geregistreerd. Een afname van 820. Eenheidschef Oscar Dros is tevreden met dit resultaat. Dros: “De afgelopen twee jaar heeft de politie Noord-Nederland samen met het Openbaar Ministerie fors ingezet als het gaat om het opsporen en aanhouden van woninginbrekers. Zo zijn er bijvoorbeeld in de drie provincies speciale woninginbrakenteams geformeerd en ook agenten op straat surveilleerden vaker in gebieden waar veel wordt ingebroken. Daarnaast beginnen de gezamenlijke inspanningen van de noordelijke gemeenten, de inwoners en de politie op het gebied van preventie en burgerparticipatie zijn vruchten af te verwerpen. Buurtpreventieteams, speciale workshops en de inzet van Burgernet zijn hier voorbeelden van. Door nog meer samen te werken kan het aantal woninginbraken in het noorden verder dalen. Want iedere inbraak is er één te veel.”
Straatroven en overvallen
Het aantal straatroven in Groningen nam sterk af. In de eerste zes maanden van 2015 vonden 26 straatroven plaats, voornamelijk in de stad. Een jaar eerder werden nog 42 geregistreerd. Ook in Drenthe nam het aantal straatroven licht af, van 10 naar 8. In Fryslân was een relatief sterke stijging te zien van het aantal straatroven. In het eerste half jaar van 2014 ging het om 17 en in diezelfde periode in 2015 liep dit aantal op naar 35. In Leeuwarden vonden dit jaar 32 berovingen plaats. Oscar Dros: “In de maanden februari en maart zagen we een stijging van het aantal straatroven in Leeuwarden van in totaal 20. Een speciaal onderzoeksteam wist hiervoor negen verdachten aan te houden en daarmee een groot aantal straatroven op te lossen.”
In het eerste halfjaar van 2014 werden 26 overvallen gepleegd. In diezelfde periode in 2015 vonden 30 overvallen plaats, waarvan elf in de stad Groningen. Twee jaar eerder telde Noord-Nederland in het eerste halfjaar nog 48 overvallen.
Reactietijden
Als norm geldt dat de politie bij spoedmeldingen in 90% van de gevallen binnen vijftien minuten ter plaatse is. Deze tijd loopt vanaf het opnemen van de telefoon in de meldkamer tot aan het ter plaatse komen van de surveillanceauto. In vergelijking met de eerste helft van 2014 daalden de reactietijden in Noord-Nederland met 4%: van 81 naar 77 %.
De afgelopen jaren is veel gedaan om sneller bij spoedmeldingen te zijn. Desondanks is de reactietijd bij spoedmeldingen in het noorden het eerste halfjaar van 2015 met 4% gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Reden voor de leiding van de politie Noord-Nederland om eerder dit jaar al een onderzoek te laten doen naar deze verdere daling. Oscar Dros: “Naast tevredenheid over de dalende criminaliteitscijfers, heb ik wel zorgen over onze reactietijden bij spoedmeldingen. In het eerste halfjaar van 2015 haalden we in het noorden niet het streefpercentage. De eerste indruk uit ons onderzoek is dat de daling vermoedelijk komt door de techniek die gebruikt wordt bij de meting. Er zijn geen aanwijzingen dat de feitelijk uitgevoerde dienstverlening aan inwoners van Noord-Nederland het afgelopen half jaar is gewijzigd. Nader onderzoek is echter nodig om de oorzaken van de daling preciezer te duiden en passende maatregelen te plegen. Daarop is inmiddels ingezet. Ik wil overigens opmerken dat de norm van 90%, zeker in een landelijk gebied zoals het noorden, een te scherpe norm is. Aan de uitgestrektheid van dit gebied kunnen we nu eenmaal niets veranderen.”